Advertenties
3.
Trek het stuur voorzichtig naar u toe om de afstand tussen het zadel u
passen tot u de gewenste rijhouding hebt gevonden.
4. Kantel het stuur omhoog of omlaag zodat de handvatten in de gewenste hoek staan.
5.
Zorg ervoor dat u goed bij alle bedieningselementen 2
de remhendels in de goede positie draaien als u het stuur in hoogte juist aangepast hebt (zie
hoofdstuk 4.8.3)
6. Controleer via de markeringen op het stuur of het stuur nog goed in het midden is uitgelijnd.
7. Sluit de snelspanner van de stuurpen 3. In gesloten stand raakt de snelspanner de stuurpen
en mag het stuur niet meer kunnen bewegen.
Als het stuur nog kan bewegen staat de snelspanner niet strak genoeg afgesteld.
4
VOORZICHTIG
6
• Een loszittend stuur kan op onverwachte momenten bewegen en voor gevaarlijke situaties en
ongelukken zorgen. Zorg er altijd voor dat de snelspanner strak genoeg is aangedraaid en het
stuur niet onverwacht kan bewegen.
U kunt de snelspanner zo afstellen:
Figuur 27 - Snelspanner van het stuur afstellen.
1.
Houd de knop aan de zijkant van de snelspanner van de stuurpen 3
snelspanner.
2.
Draai de stelschroef aan de onderkant van de snelspanner 3
strakker te stellen. Gebruik hiervoor een inbussleutel maat 2.5.
3. Sluit de snelspanner van de stuurpen 3.
Als het niet lukt om met de hand de snelspanner te sluiten, is de snelspanner te strak
4
afgesteld. Open de snelspanner en draai de stelschroef tegen de klok in om de snelspanner
iets losser af te stellen.
en stuur aan te
en remhendels
kunt. U moet
17
ingedrukt en open de
met de klok mee om de spanner
NL
31
Advertenties
