5.3. Hoe ver kan ik fietsen
Een schatting van het resterende rijbereik kunt u vinden op een van de schermen van de display.
Druk in het scherm met het resterend rijbereik op voor een overzicht van het geschatte bereik
per ondersteuningsniveau. Zo kunt u zelf inschatten welk niveau het gunstigst is voor uw rit.
Het daadwerkelijke rijbereik van de e-bike is van veel verschillende factoren afhankelijk,
bijvoorbeeld:
• Ondersteuningsniveau;
• Snelheid;
• Schakelgedrag;
• Soort banden en bandenspanning;
• Leeftijd en onderhoudstoestand van de accu;
• Route (hellingen) en ondergrond (soort wegdek);
• Tegenwind en omgevingstemperatuur;
• Gewicht van de e-bike, fietser en belading.
Door al deze factoren is het niet mogelijk om vooraf exact te bepalen hoe ver u kunt rijden met
het huidige batterijniveau. Over het algemeen geldt:
- Hoe minder kracht u hoeft te zetten om een bepaalde snelheid te behalen, hoe minder
energie de e-bike nodig heeft en hoe groter het rijbereik zal zijn.
- Hoe lager u het ondersteuningsniveau zet, hoe groter het rijbereik zal zijn.
5.4. Controles voor gebruik
VOORZICHTIG
6
Controleer voor elke rit of:
• de bel en verlichting goed werken en vastzitten;
• de remmen goed werken;
• de remhendels goed staan afgesteld. Als u de hendel helemaal tot de grip kunt indrukken, zit
er lucht of lekkage in de remleiding. Neem de e-bike niet in gebruik en laat de remleidingen
ontluchten of repareren door een erkende e-bikespecialist.
• de banden en velgen onbeschadigd zijn en de wielen nergens aanlopen;
• de banden op de correcte spanning zijn. Een te lage bandenspanning zorgt voor hogere
slijtage van de banden, verminderde grip en hoger energieverbruik van het e-bikesysteem.
• er geen scherpe deeltjes in het loopvlak van de band zitten die de band lek kunnen maken;
• de vering van de voorvork goed werkt en de voorvork goed vastzit;
• alle bouten, moeren en snelspanners goed vast zitten;
• het frame en de voorvork geen vervormingen of scheuren en beschadigingen vertoont;
• de stuurpen en het stuur goed en veilig vastzitten en of het stuur op de juiste hoogte en hoek
staat;
• de zadelpen en het zadel goed en veilig vastzitten en of het zadel op de juiste hoogte en hoek
staat.
Voer bovenstaande controles ook uit na een botsing/aanrijding. Gebruik de fiets niet als een van
de onderdelen niet meer goed functioneert of kapot/verbogen is.
36