6-5
Opdrachtverwijzing: Functieblokken
6-5-1
Functieblok: Resetten (Reset)
Diagram
Standaardaansluitingen
Algemene beschrijving
Het signaal Output Enable wordt ingeschakeld als het Reset Signal juist is verzonden terwijl de
ingangsvoorwaarde voor het functieblok Reset AAN is.
Dit functieblok kan worden gebruikt om te voorkomen dat de machine automatisch reset, bijvoorbeeld als
de voeding van de NE1A-SCPU01 wordt ingeschakeld, als de bedrijfsmodus wordt gewijzigd (van de modus
IDLE (Niet/actief) in de modus RUN (In bedrijf)) of als een signaal van een veiligheidsingangsapparaat
AAN wordt.
Voorwaarden voor wijziging Output Enable in AAN
•
De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
•
En het Reset Signal moet goed zijn verzonden.
Voorwaarden voor wijziging Static Release in AAN
De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
Voorwaarden voor wijziging Reset Required Indication vereist in AAN
•
Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, wordt de Reset Required Indication vereist een
1Hz-pulsuitgang.
•
De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
•
En Output Enable moet UIT zijn.
Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, verandert de Reset Required Indication vereist in AAN.
•
Het Reset Signal moet AAN zijn.
Optionele ingangsinstellingen
Het aantal ingangen kan worden verhoogd op de tabpagina I/O Setting (Instelling I/O) in het dialoogvenster
met eigenschappen van functieblokken.
Parameter
Aantal ingangen
•
90
Instelbereik
2 tot 8 (optionele ingangsinstellingen)
Maximaal aantal ingangen voor een logicafunctie Reset
Standaardinstelling
2
Sectie 6: Programmeren