Instelling vergrendelingstijd voor fouten
U kunt instellen hoe lang de foutstatus wordt vergrendeld wanneer er een fout optreedt in een
veiligheidsuitgangscircuit. De foutstatus blijft gehandhaafd totdat de vergrendelingstijd voor fouten is
verstreken, zelfs wanneer het probleem is verholpen. De vergrendelingstijd voor fouten kan in stappen van
10 ms worden ingesteld tussen 0 en 65.530 ms. De standaardinstelling is 1.000 ms.
Van fouten herstellen
Aan alle onderstaande voorwaarden moet zijn voldaan om te herstellen van een fout die in een
veiligheidsuitgang is opgetreden.
•
Het probleem moet zijn verholpen.
•
De vergrendelingstijd moet zijn verstreken.
•
De uitgangssignalen naar de I/O-uitgangscodes van de gebruikerstoepassing die overeenkomen met
de veiligheidsuitgangsklemmen moeten inactief worden.
Opmerking:
5-4 Veiligheidsuitgangen
Als de modus met twee kanalen is ingesteld voor twee uitgangen om reservecircuits te
implementeren en als een fout wordt gedetecteerd voor een van de uitgangen, kan de
andere worden gedeactiveerd zonder afhankelijk te zijn van het gebruikersprogramma.
Als de reservecircuits worden geïmplementeerd met twee uitgangen in de modus voor één
kanaal, moet het gebruikersprogramma worden gebruikt om de fout te detecteren (met het
functieblok Externe relaisbewaking).
73