AANVULLENDE INFORMATIE
De gedetailleerde beschrijving van de "pictogrammen" en de "persoonlijke beschermingsmiddelen" specifiek voor
het gebruikte product wordt beschreven in de verschillende hoofdstukken van deze handleiding.
In dit gedeelte worden alleen de betekenissen van "pictogrammen" en "persoonlijke beschermingsmiddelen"
opgesomd en uitgelegd.
1.6 VERBOD OM WIJZIGINGEN AAN TE BRENGEN
Het is verboden om wijzigingen aan het product aan te brengen en in het bijzonder om aanpassingen die de
veiligheid van het product kunnen aantasten. Het is in het bijzonder verboden afschermingen en/of veiligheids- en/of
signalerings- en/of controlesystemen die door de fabrikant zijn geleverd, te verwijderen of te wijzigen.
Het niet naleven van de instructies in deze handleiding en in de begeleidende documentatie ontslaat de fabrikant
van elke directe of indirecte aansprakelijkheid.
Neem rechtstreeks contact op met de fabrikant voor alle gegevens die niet op de volgende pagina's staan of die niet
kunnen worden afgeleid.
Het is ook verboden om het product te gebruiken met onderdelen van derden die niet oorspronkelijk bij het product
zijn geleverd.
Dit kan leiden tot ongelukken en/of verwondingen, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk wordt gesteld.
Houd er rekening mee dat de civiel- en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de fabrikant vervalt in het geval van
wijzigingen van het product.
Wijzigingen van welke aard dan ook die de oorspronkelijke configuratie van het product veranderen door het introduceren
van risico's die niet door de fabrikant zijn geëvalueerd, ontheffen de fabrikant van elke aansprakelijkheid.
In dit geval wordt de fabrikant gevrijwaard van elke directe of indirecte aansprakelijkheid.
1.7 GEBRUIKTE TERMINOLOGIE EN ACRONIEMEN
BLOOTGESTELDE PERSOON: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Een persoon die zich geheel of gedeeltelijk in een gevaarlijk gebied bevindt.
BEOOGD GEBRUIK: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Gebruik van het product in overeenstemming met de informatie in de gebruiksaanwijzing.
GEVAARLIJKE ZONE: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Elke ruimte in en/of nabij het product waar de aanwezigheid van een blootgestelde persoon een risico vormt
voor de gezondheid en veiligheid van die persoon
RISICO: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Combinatie van de waarschijnlijkheid en de ernst van een verwonding of een aantasting van de gezondheid in
een gevaarlijke situatie;
RESTGEVAAR (Ref. UNI EN ISO 12100:2010).
Gevaar dat niet geëlimineerd of gereduceerd kan worden door ontwerp, waartegen beschermingen niet
(geheel of gedeeltelijk) effectief zijn.
De handleiding (hoofdstuk 4) bevat de restrisico's en de informatie, instructies en
waarschuwingen/voorschriften voor het beheer van deze restrisico's, die door de klant/gebruiker moeten
worden overwogen, verzorgd en beheerd.
BESCHERMINGSINRICHTING: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Inrichting (anders dan een afscherming) die het risico vermindert, alleen of in combinatie met een afscherming;
AFSCHERMING: (Bijlage I, 1.1.1 Richtlijn 2006/42/EG).
Element van het product dat specifiek wordt gebruikt om bescherming te bieden via een materiële barrière;
De handleiding (hoofdstuk Veiligheid) bevat de restrisico's en de informatie, instructies en
waarschuwingen/voorschriften voor de beheersing van restrisico's waarmee de gebruiker rekening moet houden
(Ref. EN ISO 12100:2010).
Voor een volledige beschrijving van de gebruikte terminologie wordt verwezen naar de definities in bijlage I van de
machinerichtlijn 2006/42/EG en EN ISO 12100:2010.
➢ PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM)
Onder persoonlijke beschermingsmiddelen worden verstaan alle middelen die bestemd zijn om door de
werknemer te worden gedragen en/of gebruikt ter bescherming tegen een of meer risico's die de veiligheid of de
gezondheid op het werk kunnen bedreigen, alsmede elk onderdeel of accessoire dat voor dat doel is bestemd.
0310.0369_02
498