LET OP!
LANGE TIJD BUITEN GEBRUIK ZIJN
Voordat u de batterij voor langere tijd (bijv. max. 3 maanden) uit gebruik neemt, moet u deze volledig opladen en
de temperatuurlimieten voor opslag en bewaring in acht nemen.
LET OP!
OPNIEUW IN WERKING STELLEN NA EEN LANGE PERIODE VAN INACTIVITEIT
Voor gebruik, na een lange periode van niet-gebruik (of na 3 maanden van niet-gebruik) volledig opladen.
3.7 DE OPLADER GEBRUIKEN
Dit hoofdstuk bevat algemene informatie en voorschriften, die in elk geval moeten worden nageleefd, voor een
correct gebruik van de meegeleverde oplader, die alleen bedoeld is voor professioneel gebruik voor het opladen
van de meegeleverde voorziene en toegestane batterijen.
De oplader kan een bron van gevaar zijn als hij op een ongeschikte manier wordt gebruikt door niet-geïnstrueerd
personeel of als hij wordt gebruikt op een manier die niet voldoet aan de voorschriften.
De oplader kan als veilig worden beschouwd als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
•
De oplader is onbeschadigd en de aansluitkabel en stekker zijn in perfecte staat.
•
De oplader is schoon en droog.
•
De batterijen zijn volledig in de oplaadsleuven van de oplader geplaatst.
Voordat u het product gebruikt, moet u alle onderdelen controleren op integriteit. Als er beschadigde of kapotte
onderdelen worden aangetroffen, gebruik de oplader dan niet en laat het product repareren voordat u het
gebruikt.
De oplader mag alleen worden onderhouden en gerepareerd door bevoegd personeel dat speciaal is geïnstrueerd
over de gevaren.
GEVAAR
Dit product mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of
mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring en kennis.
De oplader mag niet worden gebruikt door kinderen of personen die de gebruiksaanwijzing niet kunnen lezen en
begrijpen, tenzij ze onder streng toezicht staan van een verantwoordelijke persoon die een veilig gebruik kan
garanderen
Gebruik de batterijlader binnenshuis in een droge omgeving, beschermd tegen regen, ijs, sneeuw, wind
of hoge luchtvochtigheid en binnen de toegestane en verwachte omgevingslimieten.
De plaats waar de oplader wordt gebruikt, moet schoon, koel en droog zijn en mag niet worden blootgesteld aan
vorst en/of direct zonlicht of abnormale temperaturen.
Zorg ervoor dat de ruimte rond de oplader voldoende geventileerd is.
Opslagtemperatuur
Omgevingstemperatuur tijdens opladen
Gebruikstemperatuur
Gebruik van het product onder andere dan de vermelde omstandigheden is niet toegestaan. Raadpleeg ook
paragraaf 4.7 voor richtlijnen over de installatie- en gebruiksomgeving.
Het is verplicht om het aansluitsnoer, het verlengsnoer en de netstekker met droge handen aan te raken en
ervoor te zorgen dat er geen natte en/of vochtige lichaamsdelen of omliggende zones zijn die een risico
kunnen vormen voor de persoon.
Controleer voordat u de oplader op het lichtnet aansluit of deze overeenkomt met de aanduidingen op de oplader
(zie paragraaf 2.2 "Technische gegevens").
Voor meer elektrische veiligheid wordt aanbevolen om de oplader aan te sluiten met een
differentieelschakelaar (30 mA, 30 ms).
0310.0353_04
In geval van schade aan de oplader:
Raak de beschadigde plekken niet aan.
•
Haal de stekker uit het stopcontact.
•
Schakel een elektricien in.
•
+0 °C ÷ +50 °C
+5 °C tot +45 °C
+0 °C tot +45 °C
526