De functie PROPFRAC
De functie PROPFRAC zet een rationele breuk om in een "echte" breuk, d.w.z.
een heel deel toegevoegd aan een breukdeel als deze ontleding mogelijk is.
Voorbeeld:
De functie PARTFRAC
De functie PARTFRAC ontleedt een rationale breuk in de gedeeltelijke breuken
die de originele breuk vormen. SVoorbeeld:
PARTFRAC('(2*X^6-14*X^5+29*X^4-37*X^3+41*X^2-16*X+5)/(X^5-
7*X^4+11*X^3-7*X^2+10*X)') =
Deze techniek is handig voor het berekenen van integralen (zie het hoofdstuk
over calculus) van rationele breuken.
Met de Complex-modus geactiveerd, is het resultaat:
'2*X+(1/2/(X+i)+1/2/(X-2)+5/(X-5)+1/2/X+1/2/(X-i))'
De functie FCOEF
De functie FCOEF wordt gebruikt om een rationele breuk te krijgen, waarbij de
wortels en de polen van de breuk zijn gegeven.
Opmerking: als een rationele breuk wordt gegeven als F(X) = N(X)/D(X),
zijn de wortels van de breuk het resultaat de vergelijking N(X) = 0, terwijl de
polen het resultaat zijn van de vergelijking D(X) = 0.
De invoer voor de functie is een vector met de wortels gevolgd door hun
veelvoud (d.w.z. hoe vaak een wortel wordt herhaald), en de polen gevolgd
door hun veelvoud die als een negatief getal wordt weergegeven. Als we
bijvoorbeeld een breuk willen aanmaken met de wortels 2 met veelvoud 1, 0
met veelvoud 3 en -5 met veelvoud 2 en met depolen 1 met veelvoud 2 en -3
met veelvoud 5, gebruiken we:
PROPFRAC('5/4') = '1+1/4'
PROPFRAC('(x^2+1)/x^2') = '1+1/x^2'
'2*X+(1/2/(X-2)+5/(X-5)+1/2/X+X/(X^2+1))'
Blz. 5-25