In de RPN-modus kunt u de waarde van een element van A wijzigen door een
nieuwe waarde op te slaan in dat element. Gebruik bijvoorbeel om de inhoud
van A(3) te wijzigen in 4.5 in plaats van de huidige waarde van –3.,
4.5`³~a„Ü3 `K
Druk ‚@@@@A@@ om te controleren of de wijziging is doorgevoerd, . Het volgende
resultaat wordt nu getoond: [-1 -2 4.5 -4 -5 ].
Opmerking: het op deze manier wijzigen van een waarde van een reek-
selement is niet mogelijk in de ALG-modus, indien u probeert om 4.5 op te
slaan in A(3). De volgende foutmelding verschijnt: Invalid Syntax.
Om de lengte van een vector na te gaan, kunt u de functie SIZE gebruiken,
beschikbaar via de commandocatalogus (N) of via het submenu PRG/LIST/
ELEMENTS. Sommige voorbeelden, gebaseerd op reeksen of vectoren die
eerder zijn opgeslagen, staan hieronder:
Eenvoudige bewerkingen met vectoren
Om bewerkingen met vectoren te illustreren, gebruiken we de vectoren A, u2,
u3, v2, en v3, die al zijn opgeslagen in een eerdere oefening.
Het teken wijzigen
Gebruik de toets \ om het teken van een vector te wijzigen, bijv.:
Optellen, aftrekken
Bij het optellen en aftrekken van vectoren is het vereist dat de twee vectorïele
operanden dezelfde lengte hebben:
Blz. 9-9