In beide gevallen kan u het MAP commando uittypen (zoals in de hierboven
beschreven voorbeelden) of deze selecteren uit het CAT menu.
De volgende oproep voor de functie MAP gebruikt als tweede argument een
programma in plaats van een functie:
Het definiëren van functies die lijsten gebruiken
In hoofdstuk 3 introduceerden we de functie DEFINE ( „à) om reële
getallenfuncties met één of meer argumenten aan te maken. U kunt een met DEF
gedefinieerde functie ook gebruiken met argumentenlijsten, behalve dat elke
functie waaraan een optelling toegevoegd wordt de ADD-operator dient te
gebruiken in plaats van het plusteken (+). Bijvoorbeeld bij het definiëren van
de functie F(X,Y) = (X-5)*(Y-2), hier getoond in de ALG-modus:
kunt u lijsten (bijvoorbeeld variabelen L1 en L2,die eerder gedefinieerd zijn in
dit hoofdstuk) gebruiken om de functie te evalueren, hetgeen resulteert in:
Aangezien de functieverklaring geen optellingen bevat, is de toepassing voor
het opnemen van argumenten eenvoudig. Indien u echter de functie G(X,Y) =
(X+3)*Y definieert, zal de poging mislukken om deze functie met
lijstargumenten (L1, L2) te evalueren:
Blz. 8-14