Hoofdstuk 8
Bewerkingen met lijsten
Lijsten zijn een soort objecten van de rekenmachine die handig zijn voor
gegevensverwerking en voor programmering. Dit hoofdstuk geeft voorbeelden
van bewerkingen met lijsten.
Definities
Een lijst, in de context van de rekenmachine, is een reeks objecten tussen
haakjes en gescheiden door spaties (#) in de RPN-modus, of komma's
(‚í), in beide modi. Objecten die in een lijst kunnen staan, zijn getallen,
letters, letterreeksen, namen van variabelen, en/of operators. Lijsten zijn handig
voor het bewerken van gegevens en voor sommige
programmeringstoepassingen. Enkele voorbeelden van lijsten zijn:
{ t 1 }, {"BET " h2 4}, {1 1.5 2.0},
{a a a a}, { {1 2 3} {3 2 1} {1 2 3}}
In de volgende voorbeelden beperken wij ons tot numerieke lijsten.
Het aanmaken en opslaan van lijsten
Voor het aanmaken van een lijst in de ALG-modus, voert u eerst de haakjestoets
„ä in (behorende bij de toets +) en dan voert u de elementen van de
lijst in, gescheiden door komma's (‚í). De volgende toetsencombinaties
zullen de lijst {1 2 3 4} invoeren en deze opslaan in de variabele L1.
„ä 1 ‚í 2 ‚í 3 ‚í 4
™K~l1`
Het beeldscherm toont het volgende:
De linkerafbeelding toont het beeldscherm vóór het indrukken van ` te,
terwijl de rechterafbeelding het beeldscherm toont na het opslaan van de lijst in
L1. U ziet dat vóór het indrukken van ` lijst de komma's toont die de
elementen scheiden. Na het indrukken van ` worden de komma's echter
vervangen door spaties.
Blz. 8-1