Het verwijderen van variabelen
Variabelen kunnen verwijderd worden met de functie PURGE . Deze functie is
rechtstreeks toegankelijk het menu TOOLS (I) of via het menu FILES
„¡@@OK@@ .
Via het commando FILES
Het commando FILES kan gebruikt worden om één variabele per keer te
verwijderen. Voor het verwijderen van een variabele van een bepaalde
directory, kunt u het menu FILES gebruiken. In de subdirectory {HOME MANS
α
INTRO} staan bijvoorbeeld de variabelen p1, z1, R, Q,
en A aan de
linkerzijde. Stel dat u variabele A wilt verwijderen. Druk op „¡@@OK@@ voor
de variabelenlijst. Gebruik de pijltoets omlaag ˜ om variabele A te
selecteren (de laatste in de lijst), druk vervolgens op L@PURGE@ @@@YES@@@@. Het
beeldscherm geeft nu de inhoud van de subdirectory INTRO zonder de
variabele A.
Via de functie PURGE in de Algebraïsche modus
U staat weer in de subdirectory {HOME MANS INTRO} dat nu alleen de
α
variabelen p1, z1, Q, R en
bevat. U gebruikt commando PURGE om de
variabele p1 te verwijderen. Druk op I @PURGE@ J@@p1@@ `. Het
beeldscherm toont nu de verwijderde variabele p1
U kunt het commando PURGE gebruiken om meer dan een variabele te
verwijderen door hun namen in een lijst in het argument van PURGE te
plaatsen. Indien u nu bijvoorbeeld te variabelen R en Q, tegelijkertijd wilt
verwijderen, kunt u de volgende oefening proberen. Druk op:
I @PURGE@ „ä³ J@@@R!@@ ™ ‚í ³ J@@@Q!@@
Het beeldscherm geeft nu het volgende commando weer dat kan worden
geactiveerd:
Blz. 2-63