een lijst die de cijfernotatie specificeert op respectievelijk de x- en y-assen {10d
# 10d}. Daarna vermeldt de PPAR het diagramtype dat moet worden
gegenereerd, dus FUNCTION, en uiteindelijk het label van de y-as, dus Y.
De variabele PPAR, als deze niet bestaat, wordt steeds gegenereerd wanneer u
een diagram aanmaakt. De inhoud van de functie zal veranderen, afhankelijk
van het diagramtype en van de opties die u selecteert in het venster PLOT (het
venster dat door de gelijktijdige activering van de toetsen „ en ò(B)
verschijnt).
Inverse functies en de grafieken
Als y = f(x), als we de functie y = g(x) kunnen vinden, zodat, g(f(x)) = x, dan
zeggen we dat g(x) de inverse functie van f(x) is. Meestal wordt de notatie g(x)
-1
= f
(x) gebruikt om een inverse functie aan te geven. Met deze functie kunnen
-1
-1
-
we het volgende schrijven: als y = f(x), dan x = f
(y). Ook f(f
(x)) = x en f
1
(f(x)) = x.
Zoals we eerder al aangaven, zijn de functies ln(x) en exp(x) inverse functies
van elkaar, dus ln(exp(x)) = x en exp(ln(x)) = x. Dit kan worden geverifieerd in
de rekenmachine door de volgende uitdrukkingen in de vergelijkingenschrijver
in te voeren en te evalueren: LN(EXP(X)) en EXP(LN(X)). Ze moeten beiden tot X
geëvalueerd worden.
-1
Als een functie f(x) en de bijbehorende inverse f
(x) tegelijkertijd worden
geplot in dezelfde verzameling assen, dan zijn hun grafieken weerspiegelingen
van elkaar over de lijn y = x. Laten we dit controleren met de rekenmachine
voor de functies LN(X) en EXP(X) door de volgende procedure te volgen:
Druk, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, op „ñ. De functie Y1(X) =
EXP(X) moet nog van de vorige oefening in het venster PLOT - FUNCTION
staan. Druk op @@ADD@! en voer de functie Y2(X) = LN(X) in. Activeer nu de
functie Y3(X) = X. Druk op L@@@OK@@@ om terug te keren naar het normale
beeldscherm van de rekenmachine.
Druk, tegelijkertijd indrukken in de RPN-modus, op „ò en wijzig het
bereik van de H-View als volgt:
H-View: -8
8
Druk op @AUTO om het verticale bereik te genereren. Druk op @ERASE @DRAW om de
grafiek y = ln(x), y = exp(x) en y =x te produceren, de toetsen tegelijkertijd
indrukken in de RPN-modus.
Blz. 12-12